Onlangs kwam ik ergens op social media een interessante discussie tegen. De aanleiding voor de discussie was een opmerking van iemand die zich irriteerde aan een verhaal dat iemand online had gezet. Het verhaal was in zijn ogen zo slecht geschreven dat hij de schrijver ‘vriendelijk’ adviseerde nooit, maar dan ook nooit meer een verhaal te schrijven.
Als je nu verontwaardiging voelt, ben je niet de enige. Op de reactie van bovengenoemde man volgden direct reacties van mensen die het voor de schrijver van het verhaal opnamen. De discussie begon als een ordinair welles-nietesspelletje, maar ging tot mijn verrassing al vrij snel over naar een diepere laag. De centrale vraag werd: kan iedereen een goed boek schrijven? Het zou natuurlijk geen discussie zijn als de meningen daar niet over verdeeld waren.
Het zette mij aan het denken.
In mijn boek Beroep onder de Loep geeft Sharon Kips een aantal tips aan meiden die graag zangeres willen worden. Sharon zingt zelf ook. Ze deed ooit mee aan het programma X-factor en kwam daar als winnares uit de bus. Ze heeft een nummer 1-hit gescoord en in het voorprogramma van Beyonce gestaan. Dat zegt wel iets over haar zangkunsten.
Sharon drukt meiden op het hart dat je echt niet meteen perfect hoeft te kunnen zingen. Je moet een zekere mate van talent hebben, maar echt goed zingen gaat verder dan dat. Sharon benadrukt het belang van je karakter. Als je op hoog niveau wilt zingen, moet je veel oefenen. Dat vraagt soms om volharding. Ook moet je om hulp durven vragen en open staan voor feedback. Tot slot adviseert Sharon om te blijven leren.
Snel terug van zingen naar schrijven. Volgens mij geldt daar hetzelfde voor.
Ik zie schrijven als een ambacht. Iets waar je talent of aanleg voor moet hebben, maar iets dat ook veel oefening vergt. Iets wat zich ook altijd blijft ontwikkelen. Als ik zo af en toe door mijn eerste boeken blader, kom ik tenenkrommende zinnen tegen. Als ik over 15 jaar Beroep onder de Loep teruglees, mijn meest recente boek, zal ik ongetwijfeld ook de nodige verbeterpunten zien.
Ik schrijf nog steeds verhalen die het publiceren niet waard zijn. Die geen redacteur onder ogen krijgt, die puur en alleen bedoeld zijn als oefening. Ik stoei daarin met verschillende perspectieven en genres. Ik worstel daarin met eigenwijze hoofdpersonen die hun ware aard maar niet laten zien. En ik maak ruzie met de overige personages die de hoofdrol op willen eisen.
Ik lees ook veel. Heel veel. Tot en met het etiket van de pindakaaspot aan toe. Ik lees boeken die me weken achtervolgen omdat ze zo goed zijn. Ik lees ook boeken die me bijna fysiek pijn doen omdat ze zo slecht zijn.
Waarom? Omdat ik daarvan leer. Mijn gevoel voor de cadans van een tekst wordt steeds beter. Als ik een boek goed geschreven vind, ga ik na wat dit boek in mijn ogen beter maakt dan andere boeken. Als ik een boek slecht geschreven vind, wil ik weten waarom ik dat zo ervaar. En met de opgedane kennis schrijf ik vervolgens weer verder.
Kan iedereen een goed boek schrijven? Ik denk het niet. Ergens moet iets van aanleg aanwezig zijn. Zoals ik in de keuken niet verder kom dan een paar heel eenvoudige maaltijden, zullen er ook mensen zijn die gewoon de aanleg missen ooit een driegangenverhaal te schrijven. Het zij zo.
Dat gezegd hebbende, ben ik er ook van overtuigd dat er veel mensen zijn die wel aanleg of talent hebben, maar dit zelf niet durven te erkennen. Die met oefening, volharding en een lerende houding een heel eind kunnen komen. Tegen die mensen zeg ik: wat houdt je tegen? Er kunnen nooit genoeg verhalen zijn! Durf te schrijven, durf te leren. Blijf volharden!
Geef een reactie