Terwijl ze naar haar rimpelige spiegelbeeld in het water keek, overpeinsde de waterlelie haar bestaan.
In het water, zo dacht ze, ziet men maar een fractie van mijn eigenlijke schoonheid. Ik lijk daar gerimpeld en verander steeds van vorm. Dat doet mijn voorkomen geen recht.
Ze deelde haar ijdele zorgen met libelle, die iedere zonnige dag trouw op bezoek kwam.
‘Jij kunt tenminste nog wegvliegen en je spiegelbeeld van je afschudden,’ zei ze met een licht beschuldigende ondertoon in haar stem.
‘Tja,’ zei Libelle. ‘Dat is mijn imago.’
‘Je imago,’ herhaalde de waterlelie. Ze draaide het woord rond in haar mond en probeerde de smaak vast te stellen. Het smaakte haar niet.
‘Jouw imago is het beeld dat men van jou heeft, maar wij weten allebei dat jij werkelijk van het water weg kunt vliegen.’
Libelle liet haar vleugels zoemen. ‘Beeld? Zijn er mensen met een beeld van mij?’ vroeg ze. ‘Een stenen beeld? Misschien een beeld uit hout gesneden? Wellicht zelfs van marmer?’
‘Een fictief beeld, Libelle. Gemaakt van gedachten.’
Libelle keek verward. ‘Maar dan is het toch geen beeld van mijn imago?’
Waterlelie zuchtte. ‘Dan ís het je imago.’
‘Nee, mijn imago zit hier voor je.’
‘Nee. Jij zit voor me.’
‘Dat zeg ik, toch?’
‘Nee, dat zeg je niet.’
Het bleef een tijdje stil.
‘Ik geloof dat ik er maar weer eens vandoor ga.’
Libelle steeg op, vloog een rondje en verdween daarna uit het zicht van de waterlelie.
Wilg, die als vanouds aan de kant stond en tegen wil en dank de conversatie had gevolgd, ritselde met zijn bladeren. Vliegt ze nu weg met haar imago, of blijft haar imago hier achter?
Aan het eind van de dag was Wilg er nog steeds niet over uit.
Imago: (reputatie) het beeld dat men zich ergens van heeft gevormd.
Imago: het volwassen resultaat van een gedaanteverwisseling bij insecten.
Geef een reactie